Ik sla de Trouw van zaterdag open en zie op pagina 3 een grote foto van het bijzondere vogelbekdier. Een zwemmend wezen dat verwant is aan vogels, zoogdieren en reptielen; met snavel, beverstaart en zwemvlies-poten, dat eieren legt maar haar jongen toch zoogt. Zo’n bijzonder wezen leeft op onze planeet. Mijn hart huilt als ik lees dat door de recente bosbranden en droogte in Australië dit magnifieke dier waarschijnlijk zal uitsterven. Even verderop lees ik in de krant over brandweermannen die psychisch volledig gebroken zijn doordat ze soms niets anders kunnen doen dan bossen laten uitbranden terwijl ze de koala’s horen schreeuwen in hun doodsnood. Dit grijpt mij zeer aan en kan me teneergeslagen achterlaten. Wat kunnen wij – individuele betrokken mensen – doen? Natuurlijk kunnen we geld doneren, lid worden van natuurbeschermingsorganisaties of vredevol demonstreren met Extinction Rebellion, maar ik zoek naar iets wat ik dagelijks kan doen. Ik probeer het op de volgende manier, in navolging van mijn grote held en natuurschrijver Robert Macfarlane. Ik verbind me met de aarde, met alles wat leeft, ik zet me met gedachtekracht en een liefdevol hart in voor de natuur. Dat doe ik als ik de krant lees en als ik mijn dagelijkse wandelingen maak met mijn hond. Mijn vorige bericht met prachtig adventsgedicht van Rudolf Steiner zegt het mooi: we zijn één. Ik wil mijn kop niet in het zand steken. Ik wil me actief en heel bewust verbinden met de wereld om me heen. Ik houd van deze aarde en al haar bewoners en zet me voor haar in! Een cynicus zou kunnen zeggen: wat heeft zo’n vogelbekdier daaraan? Wellicht niet veel maar in ieder geval meer dan aan onverschilligheid vermoed ik.