Afgelopen weekend was ik op Texel. Dik ingepakt genoot ik van de koude wind, de vele krokussen en de piepjonge lammetjes. Het eiland ken ik goed, ik heb er gewoond tijdens mijn studie. Uit die tijd (eind jaren 90) herinner ik me vele vele weidevogels op mijn lange fietstochten. Ik woonde in oost en werkte in west en op iedere fietstocht zag ik bijzondere vogels: een grutto die me zijn naam toeriep vanaf een paaltje, stuntende kieviten in de lucht, om elkaar heen draaiende kiekendieven en prachtige weiden vol bloemen. De lucht was altijd vol met geluiden. Afgelopen weekend telde ik slechts enkele kluten, zag ik 1 kiekendief en waren de grutto’s nergens te bekennen. Ook viel het me op dat het eiland ongelooflijk veel vakantiehuizen rijker is geworden. Zucht, daar gaan ruimte, stilte en diversiteit. Het is makkelijk om somber te worden bij deze teloorgang en verlies van soorten. Het is is moeilijk om het licht te blijven zien, om te speuren naar vitaliteit, veerkracht, levenslust… toch probeerde ik dat en werd ik verrast door de mooie vogelinitiatieven aan de waddendijk in de vorm van gecreëerde rustplekken met strandjes en watertjes. Ik zag slobeenden, vele rotganzen en talrijke bergeenden. En op de terugreis naar huis, op het vasteland nabij Den Helder ineens een grote groep grutto’s: mijn hart maakte een sprongetje! Ze zijn er nog. Ze houden stand. Het kost moeite, maar blijf het mooie en het lichte zien!