Naast het vlakke gladde meer
blauw en roze als een maansteen
staat het rechte bos van riet,
elke halm een groene speer,
elke speer staat slank alleen
met een dun vernis van licht.
Licht en schaduw bewegen niet.
In de hemel hangen zware
violet gekleurde wolken.
Niets verraadt de gele schare
vogels, die het riet bevolken.
Dan splijt met een verblindend licht
de hemel open en slaat dicht
met een donderende slag….
Als in een donkere smederij
spatten uit het rieten bos
vonkenregens vogels los
een zwerm van duizend vurige vlerken
stuift geel omhoog in ’t sombere zwerk en
een ziedend hoog gezang breekt vrij.
Mijn hart werd plotseling wit en heet
’t was of ik zelf werd omgesmeed.
Ik heb het angstig ondergaan
ik kwam er sterk en nieuw vandaan.
‘Onweer in het moeras’ van Maria Vasalis